
Een klein leven
Hanya Yanagihara
Ik schrijf deze boekbespreking op uitnodiging van Stein. Na de navolgende scene vroeg hij me of ik het wilde opschrijven. “anders denken de lezers dat je alles altijd maar goed vindt’, zei Stein.
“Wat een rotboek”, blufte ik tegenover onze boekverkoper. Ik moest immers bij voorbaat tegen een luid lovend oordeel van onze Stein opboksen, zoveel wist ik al. “Ellendeporno” bracht ik tegen zijn veroordelende verbijstering in. “Je bent echt de eerste die een negatief oordeel over dit boek heeft, iedereen is diep onder de indruk”. “Was je dan niet ontroerd bij het lezen?”. “Ja dat was ik, maar daarna voelde ik me gemanipuleerd”. Vervolgens raakten we in een discussie verzeild over ontroering. “Bestaat er dan zoiets als goede en slechte ontroering?” wierp Stein op. En dat zette me aan het denken. We waren het erover eens dat we wel een zeer interessant thema te pakken hadden. Ik heb een nog weinig gedefinieerd en gedifferentieerd denken over ontroering. Of er zoiets bestaat als ontroering, die op doorgestoken kaart blijkt te berusten. Dat je de techniek van het oproepen van de ontroering te zeer door het verhaal door leest. Of dat je steeds dezelfde truc gewaarwordt en de ontroering daardoor afkalft. Dit soort overwegingen spelen door mijn hoofd. Omdat ik het boek dat iedereen mooi lijkt te vinden niet kan appreciëren, zet het mij aan het denken.
Lees meer →