Chris van Lenteren over ‘Moedervlekken’ van Arnon Grunberg

 

recensies-rubriek

 

GrunbergMoedervlekken
Arnon Grunberg

Grunberg heeft me weer eens bij de kladden gevat. Ik begin altijd opgewekt aan een nieuwe Grunberg, lees over aanvankelijk tamelijk onwerkelijke figuren en evident absurde situaties maar gaandeweg kruipen de personages en wat ze in wisselwerking op elkaar doen en laten onder mijn nagels. Het toneel waarop de hoofdpersonen hun tragische verhaal spelen verplaatst zich langzaam maar zeker naar je eigen ziel, waar ze enkele dagen verblijven en een spoor achterlaten. P.F. Thomése schrijft in ‘Verzameld nachtwerk’: “Een boek lezen is iets over jezelf lezen wat je nog niet wist. Hoe dat werkt moet iedere lezer zelf uitvinden. Maar allereerst dient hij zich te verliezen”

En of ik mezelf verloren heb in dit boek. Zo is de psychiater Kadoke, de hoofdpersoon in Moedervlekken me meer vertrouwd geworden dan me eigenlijk lief is. Zijn professionele afwegingen met betrekking tot het voorkomen van zelfmoord (dat is zijn taak als “nachtpsychiater”) zijn onvervalste filosofische bespiegelingen over de zin van het leven. Hierin spreekt hij weliswaar vanuit de invalshoek van een psychiater maar daardoor neemt hij ons genadeloos mee in de chaos van zin en onzin en het theater van de psychiatrie. Elke nacht ontmoet Kadoke mensen die genoeg hebben van het leven. En hij snapt het, zelf weet hij ook niet zo goed waar het allemaal om draait. Hij moet telkens een inschatting maken of het risico op suïcide serieus is en dus of er moet worden ingegrepen en ingrijpen betekent opname.

Kadoke trekt in het begin van de roman maar bij zijn hulpbehoevende moeder in, omdat door zijn toedoen de twee Nepalese meisjes die voor haar zorgen verontwaardigd vertrekken. Pogingen om een nieuwe zorgverlener voor moeder aan te trekken stranden. Een nieuwe kandidaat thuishulp is zo verbijsterd om wat ze bij moeder onder de douche ontdekt, dat ze de baan niet neemt. Kadoke en zijn moeder zijn elkaars reden van bestaan, ze kunnen niet zonder elkaar. “Zolang jij er bent overkomt mij niets” zegt hij, en zijn moeder zegt,”als jou iets overkomt ben ik binnen drie dagen gestorven van verdriet”. Dat klinkt tamelijk liefdevol en af en toe zijn ze dat ook, maar meestal voeren ze venijnige dialogen.

Kadoke ontmoet in een van zijn werkzame nachten Michette, een jonge vrouw die niet meer wil leven. Ze drinkt bleekwater en Kadoke zegt dat de psychiatrie niets meer voor haar kan doen, ze is uitbehandeld. “Als ik zou geloven dat opname je zou helpen zou ik alles doen om je te laten opnemen maar ik geloof dat niet. Volgens mij kun je het zelf. Ik denk dat wij het alleen maar erger maken. Kadoke raakt langzaam maar zeker in een crisis. Hij kan niet meer tegen de zelfmoordenaars op, ze zijn aan het winnen zegt hij zelf. Uiteindelijk besluit Kadoke om een alternatieve therapie toe te passen en neemt hij Michette mee om voor zijn moeder te zorgen. Het plan is zo buitenprotocollair dat het hem zijn baan zou kosten als het bekend zou worden. En zo construeert Grunberg een waanzinnige situatie die echter totaal geloofwaardig wordt. Dat heet schrijverschap. Het boek wemelt van de tot niets leidende dialogen die subtiel grappig zijn waardoor de tamelijk zwarte en zware kost meer dan dragelijk wordt, soms zelfs luchtig. Grunberg heeft naar mijn mening weer een prachtige roman geschreven die je niet makkelijk loslaat omdat, om met Thomese te spreken, ik iets over mezelf heb gelezen wat ik nog niet wist.

 

Chris van Lenteren