Chris van Lenteren over ‘Rivieren’ van Driessen

recensies-rubriek

 

DriessenRivieren
Martin Michael Driessen

In bijna alle religies speelt de rivier een belangrijke rol alsook in de mythologie. Het water van de rivier staat voor reiniging en zuivering. Maar ook voor transitie; in het christendom wordt gedoopt, aanvankelijk in de Jordaan. “Bekeert u en laat u dopen” het oude leven afleggen en als nieuwgeborene weer opstaan. Hindoes moeten, als het even kan, eenmaal in hun leven in de Ganges gebaad hebben. In de Griekse mythologie is de Styx de rivier die de bovenwereld van de onderwereld (Hades) scheidt en wordt ook wel de doodsrivier genoemd. Transformatie, overgang van het een in het ander wordt vaak verbeeld in water, stromend water. En een van de grote eerste wijsgeren zag de rivier en concludeerde dat alles stroomt en niets ooit hetzelfde is.


Wie “Heart of Darkness” van Joseph Conrad heeft gelezen of de losjes daarop gebaseerde film “Apocalyps Now” heeft gezien heeft misschien nog een beeld in zijn hoofd van een tocht op een rivier die naar de angstwekkende diepten van de menselijke ziel voert. Wie dus zich in de literatuur waagt aan verhalen over rivieren stapt in een eindeloze traditie vol betekenissen rond de rivier.

Martin Driessen heeft met Rivieren een meesterlijke verhalenbundel geschreven waarin die traditie weerklinkt. Het eerste verhaal ”Flueve Sauvage” is een heuse helletocht waarin een acteur het gevecht met zijn drankverslaving aangaat in een kano op de Aisne in de Ardennen. Op onnavolgbare wijze vertelt Driessen een verhaal dat als een tragedie onafwendbaar naar een duister dieptepunt voert op de stroom van de rivier. Met onder andere een fles Famous Grouse die, nadat de acteur hem in een opwelling in de stroom werpt, later als een boemerang weer terugkeert.

Het tweede verhaal neemt ons mee naar de tijd van de houtvlotterij, ergens rond de voorlaatste eeuwwisseling. Julius en Konrad, respectievelijk welgesteld en eenvoudig, draaien om elkaar heen in een Novecento-achtige reis op enorme vlotten van boomstammen die voor een deel tot heipalen dienen in de steden van Holland. Europa en de tijdgeest vormen het onnadrukkelijke decor van hun tocht. Het is een transformatieverhaal, de wereld is aan het veranderen en Julius lijkt daar makkelijker mee om te kunnen gaan dan Konrad. Het einde van hun reis krijgt een onverwacht einde.

In de derde novelle vormt een eeuwenoud beekje waarvan de loop zich door de jaren enigszins wijzigt. De aan weerskanten van de beek wonende families voelen zich door deze subtiele grilligheid van de natuur ernstig benadeeld zodanig dat ze aan beide kanten vinden dat de natuur stelselmatig de andere partij bevoordeelt. De familie Corbé is katholiek, de Chrétiens protestant. Generaties lang zijn de families al in conflict. Niemand weet eigenlijk nog waar het eigenlijk om te doen is. Ook al generaties lang probeert een Joods notarisgeslacht Salomon een oplossing te vinden voor het conflict, tevergeefs. Tot de jonge Eduard met een spreekwoordelijk Salomonsoordeel komt: verhuizen naar elkaars kant. Een even eenvoudige als explosieve oplossing. Even lijkt de oplossing te werken tot er op het land van Pierre Corde (ooit het land van de Chrétiens) een religieuze schat wordt aangetroffen. Het conflict laait weer in alle hevigheid op en de man van Adéle Chretien gooit letterlijk olie op het vuur, het dal verandert in een verzengende vuurzee die vernietigt maar waar ook verzoening uit voortkomt. Reiniging, zuivering en transformatie.

Rivieren is als een literair vlot in de stroom van egodocumenten en biografisch zwerfvuil. Vertellingen die uitstijgen boven de psychologie van al dan niet gekwelde zielen. Novellen die het aandurven mythologisch te zijn. Driessen heeft mijn boekenkast verrijkt met een in omvang bescheiden maar schitterende bijdrage. Met een zeer precies taalgebruik roept hij hele werelden op waarin ook de geschiedenis op de achtergrond meeklinkt.

 

Chris van Lenteren