Chris van Lenteren over ‘Ver weg van het stadsgewoel’ van Thomas Hardy

recensies-rubriek

Thomas HardyVer weg van het stadsgewoel
Thomas Hardy

Chris van Lenteren over dit boek:

Een frisse witte kaft met een modern ogende, voornamelijk uit groentinten bestaande afbeelding omklemt de meer dan honderd jaar oude roman van Thomas Hardy. Het is een nieuw boek, in die zin dat het nog nooit vertaald is geweest in het Nederlands tot nu toe. Als gewone lezer beschik ik niet over de kennis en het inzicht om het boek te plaatsen in de literaire traditie en heb ik geen of weinig vergelijkingsmateriaal. Die vorm van appreciatie is mij dus niet gegeven.  Waar ik onwillekeurig wel aan moet denken zijn de met gekwelde mensen bevolkte boeken van de gezusters Brönte. Prachtige verhalen indringend beschreven maar ook wel bloedserieus, naar ik mij herinner.

Eerlijk gezegd verwachtte ik dit ook een beetje van dit boek.
Wat deze roman echter voor een lezer uit de eenentwintigste eeuw zeer toegankelijk maakt is de fluwelen ironie die door de verteller over de lotgevallen van de plattelandsbewoners is gelegd. Daarmee creëerde de schrijver net genoeg afstand om de getormenteerde zielen van de personages in een modern, mild relativerend kader te plaatsen, echter zonder de empathie voor hen te verliezen.
Dat laat overigens onverlet dat de bloemrijkheid van de gebezigde spreektaal, de beeldende en metaforische natuurbeschrijvingen, de minutieuze karakterstudies en de wat onwerkelijk aandoende ellenlange dialogen voor de hedendaagse lezer even wat adaptievermogen vragen. Ergens na veertig bladzijden voelde ik mijn aanvankelijke irritatie over de wijdlopigheid van de vertelling wijken en plaatsmaken voor het plezier, nee, het pure genot dat de levendige, gedetailleerde beschrijvingen van het wel en wee van de belangrijkste personages bij mij bewerkstelligden. Waar vindt een mens nog een tien bladzijden tellend hoofdstuk over wat ik alleen maar met het archaïsche woord, hofmakerij, kan aanduiden. Een hoogstandje van verbale versierkunst dat door de verteller ook een beetje wordt “verslagen” als bij een een cricketwedstrijd.

We volgen het bewogen leven van Batsheba Everdine en aangezien de schrijver op talrijke plaatsen in de roman blijk geeft van vertrouwdheid met de Bijbel, kan de verwijzing naar de vrouw die door Koning David werd verleid, niet toevallig zijn. Haar schoonheid bewoog de grote koning van Israël tot volstrekt immoreel gedrag met noodlottige gevolgen voor haar echtgenoot Uriah. Ook de schoonheid van de Batsheba in Ver weg van het stadgewoel, treft minstens drie zeer van elkaar verschillende mannen diep in de ziel.

De eerste man die in de ban van Bathseba’s schoonheid raakt is Gabriel Oak, een wijze schaapherder die door een noodlottige samenloop van omstandigheden zijn boerderij verliest en verder het leven doorgaat als uiterst gewaardeerd ambachtsman. Hij ontmoet Batsheba voor het ongeluk, in de velden waar hij zijn kudde weidt en raakt door haar betoverd. Hij dingt naar haar hand, ofschoon hij economisch gezien niet de juiste partij voor haar is en ook qua afkomst niet past, zegt hij zelf, dat hij het voordeel heeft van de eerste te zijn. Batsheba kan niet met hem trouwen, vindt ze, omdat ze niet van hem houdt.  Heel de roman lang blijft Oak, mede door spelingen van het lot, in de nabijheid van Batsheba en ziet vanaf een afstand haar leven en liefdes aan. Op beslissende momenten is hij haar belangrijkste adviseur en redder in nood.

De tweede onfortuinlijke, is boer Boldwood, een man die zijn gevoelens geheel onder controle heeft, geen behoefte heeft aan omgang met vrouwen en een redelijk welvarend bestaan heeft op de boerderij naast die van Batsheba. Boldwood is onder de indruk van Batsheba maar weet nog steeds zijn gevoelens, als ware het een span paarden te mennen. Tot ze in een onbezonnen moment een “grapje” met hem uithaalt en hem een valentijnskaart stuurt met de tekst, trouw met mij. Boldwood ontwikkelt zich naar aanleiding van dit bericht van een redelijk mens naar een hunkerende verslaafde die elke gelegenheid aangrijpt om Batsheba zijn liefde te verklaren. Ditmaal een goede partij maar, ze houdt niet van hem. Dat de man zo’n stuurloos wrak is geworden op de golven van zijn verlangen naar haar liefde, spijt haar enorm. Groot is haar schuldgevoel om de “grap” die zo’n verwoestende uitwerking heeft gekregen op de man waar ze dan wel geen liefde voor voelt maar die ze wel respecteert.

Francis Troy, een knappe militair weet haar wel te bewegen tot een huwelijk met onder ander die verbale verleidingsscene waar ik over schreef. Rap van tong, weet hij Batsheba om zijn vinger te winden en voor ze het weet is ze met hem getrouwd en nog geen dag later toont hij zijn ware aard. Batsheba is in de aap gelogeerd, heeft een kat in de zak gekocht en komt van een kouwe kermis thuis. Troy is economisch gezien geen partij, maar van hem houdt ze hartstochtelijk, voor zolang het kan duren.

Een samenvatting als deze doet absoluut geen recht aan deze zinderende roman maar ik wil u op deze manier alleen maar overhalen dit boek te gaan lezen Deze verwikkelingen worden in weergaloze taal beschreven en ik ga er maar van uit dat het Engels van Hardy even hallucinerend is dan de vertaling en dat de vertaler dus een meesterwerk heeft gemaakt.