Chris van Lenteren over ‘Wil’ van Jeroen Olyslaegers
Wil
Jeroen Olyslaegers
Het komt me voor dat de verassingen in de literatuur de laatste jaren vooral uit Vlaanderen komen. Niet lang geleden schreef ik over de weergaloze roman ‘Het Smelt’, van Lize Spit, enkele jaren daarvoor over het onvolprezen meesterwerk ‘Oorlog en terpentijn’ van Stefan Hertmans en nu ‘Wil’ van Olyslaegers. Onontkoombaar, dat is het woord dat alsmaar door mijn hoofd speelt na het lezen van ‘Wil’. Hoofdpersonage in deze schitterend geschreven roman is Wilfried Wils, hulpagent en aankomend dichter. Olyslaegers sleurt ons met trefzekere taal, die in de verte doet denken aan de toon van Louis Ferdinant Celine, het verhaal in, in vergelijkbaar stampend en dwingend staccato.
Met onder andere die middelen maakt Olyslaegers de rauwe werkelijkheid van de bezetting door de Duitsers in Antwerpen letterlijk voelbaar. Onafwendbaar trekt hij je in kleine en grote morele dilemma’s die deze context kenmerkt. Al te duidelijk stelling nemen is dodelijk, zo blijkt. Dus verkeren de meesten van de romanfiguren in een schemergebied van vuile handen, marchanderen en het vege lijf redden. Aan de uitersten van het spectrum van deze roman bevinden zich Lode, de broer van de bloedmooie Yvette, een onweerstaanbaar wezen waar Wilfried als een blok voor valt en over wier eerste gezamenlijke schreden op het pad van de lichamelijke liefde door Olyslaegers onvoorstelbaar mooi geschreven wordt. Wat mij betreft de mooiste seksscène die ik ooit gelezen heb. Lode, Yvettes broer dus, neemt enorme risico’s in zijn inzet om Joden te redden uit de klauwen van de Duitsers en je komt niet te weten of dat vanuit een mooi moreel idealisme gebeurd of dat er geld mee gemoeid is. Aan de andere kant van het spectrum opereert Nijdig Baardje een gluiperige jodenhater. Wilfried Wils kent beiden, werkt met beiden samen, wringt zich in onmogelijke bochten. Er kleeft letterlijk bloed aan zijn handen. Wilfried overleeft de oorlog en schrijft zijn verhaal aan zijn kleinzoon. Het is geen heldenepos, Wilfried kijkt terug met cynisme en verbittering en staat met tamelijk lege handen aan het eind van de roman. Olyslaegers schreef een meeslepend epos in een geheel eigen taal. Elk personage wordt tegen de achtergrond van onderdrukking en verraad uiterst geloofwaardig beschreven. Mensen van vlees en bloed, kwetsbaar als we zijn als de vlam in de pan slaat, kwetsbaar en moreel zwak en daar heeft Olyslaegers ons bij de kloten zoals hij zelf zou schrijven. Je ontkomt er niet aan om je eigen morele moed in dit beklemmende duister in te schatten. Ik kan u zeggen dat ik daar geen hoge pet van op kreeg tijdens het lezen van deze confronterende roman.
Chris van Lenteren